Ronald Wielinga in gesprek met… Annemieke Nijhof en Thecla Bodewes (Topsector Water & Maritiem)

Zouden jullie eerst eens iets over jullie eigen achtergrond willen vertellen? Hoe zijn jullie boegbeeld voor de Topsector Water & Maritiem geworden?

Annemieke:

Alweer heel lang geleden heb ik chemische technologie gestudeerd aan de Universiteit Twente. Van kleins af aan had ik de ambitie om ontwikkelingswerk te gaan doen. Daar ben ik dan ook tijdens mijn studie mee gestart. Het betrof drinkwaterprojecten op het platteland van West-Java. Helaas ben ik daar ziek geworden. Zo ziek dat ik mijn droom los moest laten en dat ik dus op zoek moest gaan naar een nieuwe passie. Dat werd milieu. Je zou kunnen zeggen dat ik van people opgeschoven ben naar planet. Afgestudeerd als reactorkundige aan de TU Twente ben ik bij Tauw gestart op het vlak van bodemsanering. Dat lijkt wellicht een beetje een rare match, maar ik had daar een visionaire baas. Hij zag het niet zitten om de hele Nederlandse bodem af te graven en wilde de bodem als een reactor gaan bekijken. Destijds was dit een echte pionierswereld. Hoewel ik deze keuze helemaal niet bewust heb gemaakt, heeft het mij enorm geholpen in mijn loopbaan. In het land der blinden is eenoog koning(in). Deze job heeft me op de meest fantastische plekken in de wereld gebracht, terwijl ik eigenlijk pas net uit het ei gekropen was. Echt een heel mooie tijd. Vervolgens heb ik binnen Tauw de overstap gemaakt naar de watersector. Een sector die al honderden jaren bestaat en waar je minimaal 25 jaar vlieguren gemaakt moet hebben willen ze je een beetje serieus nemen. Ik maak er natuurlijk een beetje een grapje over, maar omdat we het in de watersector zo goed geregeld hebben, is het platform voor verandering er niet vanzelfsprekend.

Na mijn periode bij Tauw heb ik 14 jaar op het vlak van duurzaamheid bij vier verschillende departementen voor de Rijksoverheid gewerkt. Mijn laatste functie was DG Water. Vanuit deze rol was ik ook lid van het eerste topteam met Koos van Oord, Nick van de Giesen en Meiny Prins. Mijn bemoeienis met de topsector stopte toen ik  in 2012 directeur ben geworden bij Tauw. In 2019 ben ik  boegbeeld geworden van de Topsector Water & Maritiem. Sinds oktober 2020 ben ik directeur van Deltares en op 1 april 2021 heb ik mijn rol als boegbeeld overgedragen aan Thecla.

Thecla:

Na mijn studie scheepsbouwkunde ben ik direct gaan werken voor een in Parijs gevestigd internationaal ingenieursbureau dat schepen en scheepsbouworganisaties certificeert. Daar was ik specialist op het gebied van stabiliteit van grote schepen. Op een gegeven moment ben ik gevraagd om over te stappen naar de vestiging in Nederland. Het voordeel was dat ik vloeiend Frans spreek. Heel fijn voor de Nederlandse collega’s omdat ik als een liaison kon fungeren met het hoofdkantoor in Parijs. Ondanks mijn jonge leeftijd werd ik direct met open armen ontvangen. Al snel werd ik door het management veelvuldig aan tafel gevraagd als er uitdagingen waren. Zo ging het op een gegeven moment over veiligheidsbewustzijn in de hele maritieme sector. Dus niet alleen op kantoren, maar ook op de schepen zelf. Nu ben ik zelf van het pragmatische en dacht direct waar is dit al goed geregeld. We hebben het goede uit de petrochemische industrie gepakt en vertaald naar de maritieme sector. Daardoor heb ik vrij snel het verschil kunnen maken. Vervolgens ben ik gevraagd om twee grote bedrijven te reorganiseren. Daarna ben ik naar het familiebedrijf gegaan. Helaas is mijn vader toen vrij snel overleden. Een enorme uitdaging, maar ik heb er toen bewust voor gekozen om verder te gaan met het bedrijf. Waarbij het niet mijn doel is dat het bedrijf persé in de familie blijft, maar er wel als familie voor te zorgen dat het blijft bestaan.

Toen ik gevraagd werd om Annemieke op te volgen als boegbeeld van de sector, was ik zeer vereerd. Tegelijkertijd dacht ik ook dat ik het er absoluut niet bij kon hebben. Ik kende de topsector natuurlijk vanuit de human capital agenda die ik heb getrokken. En voordat ik nee ging zeggen, heb ik me eerst verdiept in datgene wat Annemieke allemaal heeft gedaan. Toen kwam ik tot de conclusie dat ik helemaal geen nee wilde zeggen.

Jullie hebben samen een lange historie bij de Topsector Water & Maritiem. Welke ontwikkelingen hebben jullie de afgelopen jaren gezien?

Annemieke:

Ik ben in 2010 bij de Topsector Water & Maritiem betrokken geraakt. Er was net na de kredietcrisis sprake van enorme overheidsbezuinigingen en het idee was dat we ons geld in het buitenland moesten gaan verdienen. De vraag die we ons stelde was welke sectoren internationaal Champions League spelen. Welke sectoren kunnen helpen om de Nederlandse economie weer vitaal te maken. Hier nomineerde de watersector zich voor. Daarom lag in het begin van het topsectorenbeleid de nadruk op internationaliseren van ons werk en het belang van kennis en innovatie daarvoor, met de grootste nadruk op economische groei. Kort gezegd: van kennis en kunde naar kassa. Inmiddels is de kanteling gemaakt naar missiegedreven werken. Persoonlijk vind ik dat heel positief. Het dwingt ons om niet alleen te vertrouwen op routines uit het verleden, maar ons echt af te vragen hoe we de watertransitie die eigenlijk al gaande is, gaan verbinden met andere werelden die wellicht andere logica en drijfveren hebben. De 9 verschillende topsectoren willen nog heel graag topsector zijn, maar de gezamenlijke opgave is een bijdrage te leveren aan bredere missies. Het missiegedreven kennis en innovatiebeleid is, zeker in de Haagse werkelijkheid, belangrijker geworden dan de vraag of de individuele sectoren succesvol zijn. Het is onze taak om te zorgen dat deze zaken hand in hand blijven gaan. Het is namelijk nog steeds van groot belang dat de sectoren over hun eigen vitaliteit blijven nadenken om in de Champions League van de wereld te spelen. Dat is dus echt sectorgericht. Terwijl je bestaansrecht  veel meer gaat over de missies.

Thecla:

Zelf ken ik de topsector natuurlijk in eerste instantie uit de periode dat ik de human capital agenda getrokken heb. Dat vond ik ontzettend leuk. Ik stond ongeveer op de barricade om te zeggen denk erom we hebben niet alleen heel veel technische kennis en intelligentie. We hebben ook gouden handjes. En alleen als we die blijven combineren, kunnen we innoveren. Maxime Verhagen belde mij daar nog over op en zei: ‘nou mevrouw, als je daar zo een grote mond over hebt, mag je het ook laten zien.’ Gelukkig had ik in die periode een enorm sterk team om me heen en hebben we die hele human capital agenda al samen met de andere topsectoren vormgegeven. Zelf ben ik erg enthousiast over de transitie die gemaakt is naar het missiegedreven beleid. Dit missiegedreven beleid zal ook veel jeugd inspireren. Heel veel jonge mensen vinden het immers leuk om te werken aan het oplossen van maatschappelijke uitdagingen.

Annemieke, waarop ben jij uit je eigen periode als boegbeeld het meest trots? En waar heb je wakker van gelegen?

Als boegbeeld heb ik geprobeerd aan te haken bij de ontwikkelingen die er in 2019  waren. En om eerlijk te zijn vond ik dat lastig. We zaten midden in het opstellen van de kennis en innovatie agenda’s. Deze agenda’s gingen heel breed en het waren met name de verschillende departementen die hier de pen vast hielden. Het was toch wel een beetje Haags. Ik kreeg stukken die soms ver af stonden van de werkelijkheid waar ondernemers in de watersector dagelijks mee te maken hebben. Daar zat dus ook direct mijn zorg. Zijn we nog wel bezig de sector in de volle breedte te helpen? Het was erg op inhoudelijke kennisprogrammering gericht. Je zou kunnen zeggen dat het zwaartepunt eerst bij internationale slagkracht lag en toen ik terugkwam lag deze bij deze bij kennis en innovatie.. Toen hebben we besloten het om te draaien. Samen met het Topteam heb ik gekeken wat er zonder bemoeienis vanuit de topsector al goed gaat. Daar hoeven we ons dan namelijk niet over te buigen. En waar zien we dat het samenwerken tussen partijen en een actieve dialoog voeren tussen beleid, bedrijven en kennisinstellingen écht helpt. Dat is waar we ons op zouden moeten richten. We hebben ons dus gericht op een aantal concrete acties die per deelsector (watertechnologie, deltatechnologie, maritiem) verschillend kunnen zijn. Voor de watertechnologiesector hebben we bijvoorbeeld gekeken hoe we het hele mkb-veld kunnen opschalen. Dat is in de deltatechnologie veel minder een issue. Daar hebben we ons gericht op het realiseren van etalageprojecten waar hardcore technologie en civiele waterbouw hand in hand gaan met de ‘building with nature’ benadering. Zoals het project op de Markerwadden. Voor maritiem hebben we bijvoorbeeld gefocust op de transitie naar autonoom veilig en zero-emissie varen. Daar ging het om de dialoog tussen kennisinstellingen en bedrijven die hier ook de meerwaarde van moeten zien. En natuurlijk met de overheid die hier als launching customer, bijvoorbeeld op de schepen van de kustwacht, kunnen optreden.

Thecla, na de terugblik van Annemieke zijn we natuurlijk enorm benieuwd waar jij je de komende jaren als boegbeeld op wilt gaan richten. Kan je een tipje van de sluier oplichten?

Hoewel ik de topsector natuurlijk al goed ken vanuit mijn eerdere rol, ben ik wel in een soort rollercoaster terecht gekomen waarin de afkortingen je om de oren vliegen. In mijn eerste weken heb ik al veel mensen kunnen spreken. Een ding staat vast, ik ga in ieder geval de weg die Annemieke heeft ingeslagen voortzetten. Haar aanpak past ook erg bij mijn pragmatische karakter. Het is lekker concreet en biedt echt een solide basis voor de toekomst. En de eerste positieve stappen zijn al gezet. Zoals bijvoorbeeld het NEW-TTT project waar de WaterCampus ook intensief bij betrokken is. Dit project gaat echt een belangrijke schakel vormen in kennisvalorisatie en het naar de markt brengen van innovatieve watertechnologie. En hopelijk gaan we nog meer oogsten van datgene wat de afgelopen jaren in de steigers is gezet. Zo zijn we nu druk met het Nationaal Groeifonds. We ondersteunen dit vanuit de topsector enorm. Niet alleen ik natuurlijk, maar vanuit het hele team. Het werken met missies was voor mij wel nieuw. Wat ik daar fijn aan vind is dat we veel doelgerichter aan maatschappelijke opgaven en verdienvermogen werken. Het is niet alleen maar kennis maar ook de kunde en de kassa.

Verder wil ik graag inzetten op samenwerking met andere sectoren. Het is belangrijk dat andere sectoren (nog meer) het belang van water gaan inzien. Ze moeten zich realiseren dat ze zonder voldoende water van hoge kwaliteit zelf ook niet bestaan. Water is nog steeds te vanzelfsprekend voor veel sectoren. Maar ik zie wel dat de urgentie aan het toenemen is. Kijk bijvoorbeeld naar de landbouw of de woningbouw.  Daarnaast wil ik me inzetten om innovaties daadwerkelijk op te schalen en naar de praktijk te brengen. Om van daar te kijken of we deze innovaties echt groot kunnen maken en de exportpositie van Nederland kunnen verbeteren. Nederland is gewoon enorm sterk in technologieontwikkeling. En dan heb ik het niet alleen over onze kennisinstellingen, die van wereldklasse zijn, maar zeker ook over technologiebedrijven. In mijn eigen bedrijf maak ik het bijna dagelijks mee. Naast de innovaties die vanuit kennisinstellingen komen, komen er ook veel innovaties vanuit de productie. In mijn eigen bedrijf zie ik dat continue. Uiteindelijk komen de meeste innovaties uit het mkb. En daar zijn er in de watertechnologiesector 1.200 van. We hebben de wereld dus gewoon enorm veel te bieden. En het mooie is dat de wereld ons ook kent. Ik verwacht dus ook veel van het WTEX10 programma. En ik ben super blij dat Annemieke bereid is dit programma te blijven trekken.

Mooi dat de topsector inzet op het versterken van de exportpositie met innovatie. Ik realiseer me dat veel baanbrekende innovaties hun oorsprong hebben in Nederland. Maar we blinken binnen de watertechnologie niet uit in het realiseren van economische impact. Althans laat ik het nuanceren. Daar liggen gevoelsmatig nog veel kansen. Maar het realiseren van economische impact met innovaties is complex. We proberen dit als sector te tackelen. Waar liggen volgens jullie de grootste kansen? En hoe gaat het lukken om de exportpositie echt een factor 10 te vergroten?

Annemieke:

Met enige regelmaat doen we binnen de sector onderzoek hoe we de internationale positie nog verder kunnen versterken. Juist omdat we zulke waanzinnige nichetechnologie hebben. Een ding is duidelijk, om Champions League te spelen heb je ook een zekere schaal nodig. Als je naar de opbouw van onze sector kijkt ontbreekt het naast het enorme mkb-veld dat Thecla al benoemde aan multinationals. In tegenstelling tot landen als bijvoorbeeld Frankrijk waar wel dergelijke multinationals zijn is de drinkwatervoorziening en afvalwaterzuivering in Nederland een publieke taak. Begrijp me niet verkeerd, ik denk dat het een goede zaak is dat dit in publieke handen is, maar drinkwaterbedrijven en waterschappen zijn geen internationale bedrijven. Dat levert een belemmering op voor het private veld om op te schalen. In andere sectoren waar het ons wel lukt zie je dat er bedrijven zijn die continu aan het scannen zijn naar mkb-bedrijven die ze kunnen incorporeren. Dan gaat zo een mkb-bedrijf in 1x van een schaal van 20 naar 200. Daarboven heb je dan de multinationals met een internationaal sales apparaat, juristen die weten hoe je compliant moet zijn, fiscalisten die de fiscale regimes kennen, etc. Een mkb-er met 20 medewerkers kan nooit gebruikmaken van die kennis om de wereld te veroveren. Kortom, daar zit de belemmering.

Toch hebben we de handen ineengeslagen met WTEX10 en gezegd we gaan het nog 1x proberen. We hebben het nu lang genoeg geanalyseerd. De vraag is hoe we op een andere manier de schaal weten te creëren om de sector een factor 10 te kunnen laten groeien. Dat doen we bijvoorbeeld door te kijken wat de rol van de publieke bedrijven kan zijn die om een andere reden wel internationaal heel actief zijn. Bijvoorbeeld met het programma WaterWorxs. Wij geloven dat er een kans is om het Nederlandse bedrijfsleven hieraan te verbinden. Zonder dat we technology push worden. Het gaat hier niet om Bring in the Dutch maar Integrating the Dutch. Het innovatieve Nederlandse bedrijfsleven dat op de bagagedrager van de publieke fiets mee kan liften. Daarnaast kan je natuurlijk ook schaalgrootte krijgen in samenwerkingsverbanden. De bedrijven moeten er vertrouwen in hebben dat, wanneer we samen de taart 10x groter maken, de individuele organisaties daar allemaal van kunnen profiteren. Het gaat dus echt om consortium- en coalitievorming.  

Tot slot gaat het erom om de bedrijven te ondersteunen met kennis die ze zelf niet in huis hebben. Zoals goede contracten maken. We hebben immers te maken met techneuten die verliefd zijn op hun eigen technologie, eerst de inhoud uitwerken en aan het eind van het traject nadenken over geld. Geld is gewoon niet datgene wat ze drijft. Consequentie is dat er vaak te laat nagedacht wordt over de wijze waarop iets betaald/gefinancierd moet worden. En zeker bij grote projecten gaat de projectfinanciering en de ondernemingsfinanciering elkaar beïnvloeden. Hier gaan we ze bij helpen.

Thecla: Daar zou ik nog op willen aanvullen dat de situatie rond COVID ons ook kansen biedt. Momenteel zijn er veel digitale missies. Dit kan het mkb juist helpen om aan te sluiten. Recent mocht ik voor de delta- en maritiemesector op digitale missie naar Colombia, Peru en Ecuador. Door de tijdzone was de missie van 15:00 – 20:00. We deden dit 3 dagen achter elkaar en elke dag bezochten we een ander land. Het grote voordeel van een digitale missie, zeker met een andere tijdzone, is dat iedereen overdag gewoon kon werken. Daar komt bij dat Ecuador en Peru extreem blij waren met de missie omdat iedereen voor COVID alleen naar Colombia ging.

We waren op stap met een mooie mix van 20 bedrijven. De bedrijven waren een combinatie van grote baggeraars en innovatieve mkb’ers. Veel van de mkb’ers waren nog nooit eerder op een missie geweest. Die hebben gewoon geen tijd om 5 dagen op pad te gaan op een missie waarvan vooraf lastig in te schatten is wat de uitkomsten zijn. Door deze aanpak zijn ze enthousiast geworden en gaan ze straks op 1 na ook mee als we op een fysieke missie gaan. Mijn verwachting is dat we deze aanpak ook na COVID zullen blijven vasthouden.

Om economische impact te realiseren is human capital ook van groot belang. Wat zijn in jullie ogen de belangrijkste uitdagingen bij human capital? Welke oplossingen zien jullie om deze uitdagingen te tackelen? Wat is de rol die de Topsector Water & Maritiem hierin kan spelen?

Thecla:

Een heel grote uitdaging voor eigenlijk alle drie de deelsectoren in de Topsector Water & Maritiem is de vergrijzing. We hebben dit als topsector vanaf het begin opgepakt. Er is veel aandacht voor en we hebben de handen ineen geslagen met de andere topsectoren. Er zijn allerlei programma’s ontwikkeld en deze programma’s worden ook actief uitgedragen. Als Topsector Water & Maritiem hebben we bijvoorbeeld talentprogramma’s als de stroomversnellers. Wat mooi is om te zien is dat het hbo de afgelopen jaren veel meer is aangehaakt bij de topsector. Hierdoor wordt de kennis nog meer verbonden met het bedrijfsleven en kunnen innovaties direct in uitvoering worden gebracht. En dat doen we door het hele land. De hbo’s werken namelijk heel goed samen. Verder denk ik, zoals ik dat al eerder aangaf, dat de missiegedreven aanpak de jeugd echt inspireert. We hebben het eerder gehad over de verschillen tussen de drie bloedgroepen in de Topsector Water & Maritiem. Volgens mij zit op het vlak van human capital de grootste overeenkomst. De collega’s in de drie deelsectoren hebben allemaal zoveel passie voor hun vak. Het zijn echt dezelfde type mensen.

Annemieke:

Dat ben ik helemaal met Thecla eens, dat de mensen die werken binnen de drie deelsectoren veel overeenkomsten met elkaar hebben. We hadden het eerder in dit interview al over ‘de techneut’ die vaak niet gedreven wordt door geld. Dat is een belangrijk aandachtspunt als je economische impact wilt realiseren. Ik weet nog heel goed dat ik tijdens mijn inwerkperiode samen met Focco Vijselaar naar WaterCampus Leeuwarden ging. Dit was echt een fantastisch bezoek, enorm inspirerend. Tijdens het werkbezoek hadden we een lunch met verschillende ondernemers. Daar heb ik de factor 10 op tafel gelegd en aan de ondernemers gevraagd wat ze nodig hebben om 10x zo groot te worden. Een deel van de aanwezigen gaf aan dat ze deze ambitie helemaal niet hebben. Ze vinden hun werk fantastisch en denken dat dit de schaal is die ze zelf nog aankunnen. Dat is natuurlijk heel eerlijk, maar ik vind wel dat we de ondernemers op dit vlak moeten uitdagen. Ik ben al veel ingenieurs in mijn carrière tegengekomen die denken dat ze een schaalsprong niet aankunnen of dat ze iets kwijtraken als ze een schaalsprong maken. Als je verder met ze praat, worden ze vaak enthousiast van het idee om echt impact te maken. Deze techneuten moeten we uitdagen om een stap over de drempel te zetten. Dit kunnen we doen door met elkaar een platform te creëren waar we inspirerende voorbeelden laten zien. Inspirerende voorbeelden zoals bijvoorbeeld Yousef Yousef van LG Sonic. Hij laat zien dat je 100% eigenaar kan zijn van een onderneming, authentiek kan blijven en tegelijkertijd een geweldige schaalsprong kan maken.

Thecla:

Ik sluit me hier inderdaad helemaal bij aan. We moeten echt zorgen dat dit soort goede voorbeelden echt zichtbaar zijn. Mensen raken geïnspireerd van goede voorbeelden. Daarnaast denk ik ook dat we slim moeten combineren. Als een kleine mkb-er de schaalsprong niet wil of kan maken, kan deze ook toeleverancier worden bij een grotere onderneming. Deze grotere ondernemingen zijn hier blij mee omdat ze zich hiermee kunnen onderscheiden in de markt.

Wat een mooi interview was het. Nog een laatste vraag. Mijn volgende gesprek is met Menno Holterman. Wat zouden jullie hem willen vragen?

Annemieke:

Menno is natuurlijk mijn maatje in het WTEX10 project. Echt een enorme drijvende kracht hierachter. Met Saur heeft Nijhuis nu buitenlandse aandeelhouders gekregen. Menno heeft bedongen dat de kennisontwikkeling in Doetinchem blijft. Ik vraag me echter af of het gaat lukken om straks 10x zoveel mensen in Doetinchem en omstreken voor Nijhuis te laten werken. Kortom, lukt de 10x ambitie? Of lukt die juist omdat ze ondernemerschapsfinanciering hebben kunnen regelen.

Thecla:

Dat is inderdaad een mooie vraag. In aanvulling zou ik nog wel willen weten of Menno dezelfde stap zou hebben gezet als Nijhuis een familiebedrijf geweest zou zijn.

Over Ronald Wielinga

Ronald Wielinga is sinds juli 2020 actief als manager entrepreneurship bij de WaterCampus Leeuwarden. Iedere maand gaat Wielinga in gesprek met inspirators. Inspirators die een prominente rol vervullen op het vlak van ondernemerschap of in de watertechnologiesector.

Hij gebruikt deze gesprekken om te reflecteren op het enterpreneurship programma van de WaterCampus. Dit om het programma nog sterker te maken. Want de groeiambitie is groot.

De interviews zijn online te vinden op www.watercampus.nl en komen ook regelmatig terug in Water Alliance’s WaterProof magazine.